Een nieuwe methodologie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) van de Europese Commissie toont aan dat docenten, programmeurs, analisten en besluitvormers tot de meest kwetsbaren behoren wat betreft de impact van AI op de arbeidsmarkt. Deze bevindingen dwingen ons mogelijk om opnieuw na te denken over hoe we ons voorbereiden op de digitale toekomst van werk.

AI komt niet naar fabrieksarbeiders – het mikt op hogere doelen

In tegenstelling tot eerdere automatiseringsgolven – zoals industriële robots die handarbeid vervangen – richt de huidige AI-revolutie zich op functies die afhankelijk zijn van denken, niet van tillen. Functies die complexe redeneer-, interpretatie- en cognitieve vaardigheden vereisen, zijn nu het meest blootgesteld aan verstoring door AI-tools.

De nieuw ontwikkelde AI Exposure Index van het JRC laat zien dat leraren in het voortgezet onderwijs, elektrotechnici, data-analisten en kantooradministrateurs bovenaan de lijst staan ​​van beroepen die het meest waarschijnlijk door AI worden beïnvloed. Sterker nog, leraren scoren hoger qua blootstelling dan 90% van alle andere onderzochte beroepen – een duidelijke herinnering dat zelfs traditioneel "veilige" banen niet immuun zijn voor de reikwijdte van generatieve en analytische technologieën.

Banen die fysiek zwaar zijn en minder afhankelijk van data – zoals schoonmaken, bouwen, bedienen of boeren – lijken daarentegen veerkrachtiger. Dat komt doordat AI nog steeds moeite heeft met taken die fysieke coördinatie, sensorisch bewustzijn en ruimtelijke navigatie vereisen.

Hoe werkt de AI Exposure Index van het JRC?

De JRC gebruikt bij de beoordeling een model met drie niveaus om te evalueren hoe AI verschillende beroepen kan beïnvloeden.

  1. AI-benchmarks: Onderzoekers begonnen met het analyseren van datasets die gebruikt worden om AI te trainen, zoals Stanford's Question Answering Dataset , CIFAR-10 en GLUE . Deze benchmarks testen hoe goed AI afbeeldingen, taal en abstracte logica kan begrijpen – in wezen de vaardigheden waar AI steeds beter in wordt.
  2. Taken uit de echte wereld: Vervolgens koppelden ze deze AI-mogelijkheden aan taken uit de echte wereld die bij verschillende banen worden uitgevoerd, van het diagnosticeren van medische aandoeningen tot het nemen van beleidsbeslissingen.
  3. Functieclassificatie: Ten slotte koppelden ze deze taken aan de International Standard Classification of Occupations (ISCO) , die meer dan 100 functiecategorieën omvat.

Dit systeem maakt een gedetailleerd overzicht mogelijk van welke functies zeer kwetsbaar zijn en welke relatief resistent zijn tegen AI-verstoring. Het is dan ook niet verrassend dat beleidsdeskundigen en besluitvormers als risicovol naar voren kwamen. Hun dagelijkse werk – data analyseren, onderhandelen en strategische beslissingen nemen – sluit nauw aan bij de vaardigheden van de meest geavanceerde AI-systemen van vandaag.

Focus op AI-onderzoek vergroot de kloof

Er is nog een belangrijke trend waarmee we rekening moeten houden: welke soort AI wordt er momenteel ontwikkeld?

Tussen 2020 en 2024 hebben de meeste ontwikkelingen in AI-onderzoek zich gericht op taalverwerking, beeldherkenning en videoanalyse. Deze gebieden verbeteren de mogelijkheden van AI om taken uit te voeren die te maken hebben met informatie, communicatie en analyse.

Als gevolg hiervan zouden sectoren zoals onderwijs, data-analyse, administratie en zelfs de creatieve industrie drastische veranderingen kunnen ondergaan. Als deze trend zich voortzet, zullen beroepen die gebaseerd zijn op het interpreteren en presenteren van informatie zich snel moeten ontwikkelen om relevant te blijven.

Dat betekent niet dat banen van de ene op de andere dag zullen verdwijnen. In veel gevallen zal AI rollen hervormen, niet uitwissen. Taken zoals het opstellen van rapporten, het analyseren van data of het schrijven van eerste versies kunnen wellicht worden geautomatiseerd, maar menselijk oordeel, empathie en ethisch redeneren zullen nog steeds nodig zijn.

Een nieuwe arbeidsmarkt vraagt ​​om nieuw overheidsbeleid

De onderzoekers van het JRC zijn duidelijk: een hoge blootstelling aan AI betekent niet automatisch dat een baan op de tocht staat. Maar het wijst wel op de noodzaak van omscholing, rolaanpassingen en betere samenwerking tussen mens en AI op de werkvloer.

Om deze uitdaging aan te gaan, moet het overheidsbeleid zich aanpassen. Onderwijssystemen – zowel formeel als levenslang leren – moeten verder gaan dan het aanleren van technische hulpmiddelen. Ze moeten zich richten op uniek menselijke vaardigheden zoals:

  • Emotionele intelligentie
  • Interpersoonlijke communicatie
  • Cognitieve flexibiliteit
  • Besluitvorming onder onzekerheid

Tegelijkertijd moet het werkgelegenheidsbeleid inspelen op veranderingen zoals polarisatie van banen, loonherstructurering en omscholing van werknemers. Overheden moeten niet alleen anticiperen op trends, maar ook realtime tools creëren om veranderingen te monitoren en erop te reageren.

De AI Exposure Index zou zo'n hulpmiddel kunnen worden: voortdurend bijgewerkt en datagestuurd, en een betrouwbaardere basis voor beleid biedend dan op angst gebaseerde verhalen.

Europa kijkt vooruit

Zoals Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, in haar State of the Union-toespraak van 2023 opmerkte, moet de EU zich voorbereiden op de "nieuwe uitdagingen die kunstmatige intelligentie met zich meebrengt". Het initiatief van het JRC is een concrete stap in die richting. Het biedt een datagestuurde blik op de toekomst van werk – een blik die paniek vervangt door vooruitziendheid, aanpassingsvermogen en slimme planning.

Ben je student, docent, beleidsmaker of toekomstige werkzoekende in de EU? Dan is de boodschap duidelijk: AI komt er niet zomaar aan – het verandert de regels al. Maar met de juiste tools, vaardigheden en mindset kunnen we die verandering in ons voordeel laten werken.

Geschreven door

Geef het gesprek vorm

Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.