Een meer verenigd Europa? Italianen zeggen ja.
Het idee dat de Europese Unie meer samenhang moet hebben, wordt breed gedragen: 89% van de Europeanen en 88% van de Italianen is van mening dat lidstaten nauwer moeten samenwerken om wereldwijde uitdagingen aan te pakken. Dit is een van de duidelijkste en meest consistente bevindingen uit het onderzoek: eenheid is daarom niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk.
Maar Italië onderscheidt zich ook door een andere overtuiging: om echt te kunnen functioneren, heeft de Unie meer instrumenten en middelen nodig. 82% van de Italianen is hiervan overtuigd, vergeleken met het EU-gemiddelde van 76%. Dit cijfer weerspiegelt misschien een zekere frustratie: het idee dat Europa "meer zou kunnen doen", maar niet de benodigde macht krijgt.
Echte zorgen van burgers: inflatie, werk, armoede
Wanneer we van mondiale strategieën naar dagelijkse behoeften gaan, worden de antwoorden nog onthullender. Italianen wijzen nadrukkelijk op drie prioriteiten:
- De kosten van levensonderhoud, veroorzaakt door inflatie, vormen de grootste zorg (43%).
- Daarna komt werk, wat in Italië een veel zorgwekkender probleem is dan het Europese gemiddelde (37% versus 29%).
- Ten derde, maar zeker niet onbelangrijk, is de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting (31%).
Hier zien we duidelijk hoe prioriteiten tastbaar, alledaags zijn en verbonden met de kwaliteit van het echte leven. We zien ook een grotere belangstelling voor thema's zoals ontwikkelingshulp en gendergelijkheid, die in Italië iets meer aandacht krijgen dan gemiddeld in Europa. Migratie is echter een uitzondering: voor 22% van de Europeanen is het een prioriteit, terwijl dat in Italië slechts 13% is. Deze gegevens moeten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd: in plaats van desinteresse, zouden ze kunnen wijzen op een beslechting van het debat na jaren van vermeende noodsituaties.
De persoonlijke toekomst? Italianen hebben er weinig vertrouwen in.
Tot slot, misschien wel de meest bittere statistiek: slechts 11% van de Italianen gelooft dat hun levensstandaard de komende vijf jaar zal verbeteren. Dit is een van de laagste percentages in Europa: de meerderheid (76%) denkt dat er niets zal veranderen, terwijl nog eens 11% verwacht dat de levensstandaard zal verslechteren. Dit is niet per se pessimisme, maar eerder een vermoeide en misschien wel gedesillusioneerde kijk. Alsof positieve verandering als zeldzaam, bijna onwaarschijnlijk, wordt beschouwd.