Volgens Eurostat werd in 2024 een derde (33,4%) van de zetels in de nationale parlementen in de EU door vrouwen bezet. Dat is een stijging van 5,6 procentpunt ten opzichte van 2014 .

Zweden, Finland en Denemarken staan ​​bovenaan met bijna 50% vrouwelijke vertegenwoordiging in hun parlementen. Cyprus, Hongarije en Roemenië hebben het laagste aandeel vrouwen, met minder dan 20% vrouwelijke vertegenwoordiging.

Malta, Letland en Frankrijk zagen sinds 2014 de grootste toename in vrouwelijke vertegenwoordiging in hun parlementen.

Foto: © Eurostat ; bron dataset: sdg_05_50 ; dataleverancier: Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE)

Vrouwen in nationale regeringen

In 2024 bedroeg het aandeel vrouwen dat minister was in de EU-regeringen 35,1%, een flinke stijging van 7,4 procentpunten ten opzichte van 2014.

De Finse centrumrechtse regering, onder leiding van Petteri Orpo, had het hoogste percentage vrouwen, met maar liefst 60% van de ministersposten in handen van vrouwen. België bleef niet ver achter met 55%, terwijl Estland en Frankrijk beide een evenwichtige 50/50-verdeling bereikten.

Aan de andere kant had de Hongaarse regering van Viktor Orbán helemaal geen vrouwelijke ministers. Ook de Tsjechische regering, onder leiding van Petr Fiala, en de Kroatische regering van Andrej Plenković bleven achter, met respectievelijk slechts 5,9% en 10,5% vrouwelijke vertegenwoordiging.

Sinds 2014 is het aantal vrouwen in de regering in de meeste EU-landen toegenomen. België zag de grootste sprong, met een stijging van 32,8 procentpunt, gevolgd door Portugal met 25,7 procentpunt en Litouwen met 24,9 procentpunt.

Geschreven door

Geef het gesprek vorm

Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.