Emissiekosten: eenvoudig in theorie, complex in praktijk

CO2-beprijzing is een van de belangrijkste instrumenten van het EU-klimaatbeleid geworden. Het idee klinkt simpel: vervuilers betalen. In de praktijk is het een complex, regelgevend en marktconform systeem met economische en sociale effecten die veel verder reiken dan de energiesector. Het EU ETS is nu 's werelds grootste CO2-markt en omvat energie, industrie, scheepvaart en onderdelen van de luchtvaart. Vanaf 2027 zal het ook wegvervoer en gebouwen omvatten, waarmee een nieuw hoofdstuk wordt geopend in de groene transitie van Europa. Maar de vraag blijft: is het systeem effectief en eerlijk genoeg?

Emissiereducties versus economische kosten

Het ETS, dat twintig jaar geleden werd ingevoerd, heeft de emissies in de betrokken sectoren aanzienlijk verminderd. EU-gegevens tonen aan dat de emissies binnen het systeem in 2024 met 5% zijn gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, en op de lange termijn is de reductie ongeveer 50%. Indrukwekkend, maar het roept vragen op over de balans tussen klimaatbescherming en industriële kosten.

Bedrijven die emissierechten kopen, krijgen meer voorspelbaarheid – jaarlijkse verlagingen van beschikbare rechten geven een duidelijk investeringssignaal. Dit stimuleert koolstofarme technologieën en vergroot hun haalbaarheid op de lange termijn. Energie-intensieve bedrijven maken zich echter zorgen over het verlies van concurrentievermogen ten opzichte van producenten buiten de EU, waar de regelgeving minder streng is. De EU reageerde met het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), maar critici beweren dat dit handelsconflicten en diplomatieke spanningen kan veroorzaken.

De EU wijst op positieve uitkomsten: groei in windenergie, de productie van elektrolyzers, warmtepompen en € 90 miljard aan export van groene technologie in 2024. Toch is het onduidelijk of deze groei voornamelijk wordt aangestuurd door het ETS of door een bredere industriële en klimaatstrategie, waarbij koolstofbeprijzing slechts één rol speelt.

Innovatie die schaal nodig heeft

Aan het ETS gekoppelde fondsen, zoals het Innovatiefonds en het Moderniseringsfonds , financieren projecten ter waarde van tientallen miljarden euro's, waaronder koolstofarm staal en drijvende windparken. Sinds 2021 heeft het Innovatiefonds alleen al € 12 miljard geïnvesteerd in bijna 200 initiatieven. Dit toont aan dat het systeem technologische doorbraken kan stimuleren.

De uitdaging blijft het opschalen van deze innovaties – lab- of pilotprojecten moeten industriële niveaus bereiken om de economie echt te hervormen. Veel bedrijven zeggen dat de transformatiekosten te hoog zijn en de beschikbare ondersteuning onvoldoende. ETS biedt flexibiliteit in emissiereductiestrategieën, maar maakt niet duidelijk wie de grootste financiële lasten draagt.

Energie en geopolitiek

Energieonafhankelijkheid kreeg een nieuwe dimensie na de energiecrisis van 2021-2022. In 2024 bedroeg de EU-import van energie bijna € 400 miljard. CO2-beprijzing bevordert uiteraard lokale investeringen in hernieuwbare energie, waardoor de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen afneemt.

In 2023 was bijna de helft van de elektriciteit in de EU afkomstig uit hernieuwbare bronnen, en inclusief kernenergie was bijna 70% CO2-vrij. Het ETS heeft als katalysator gewerkt en investeringen in groene energie gestimuleerd. Toch blijven er twijfels bestaan ​​of het prijsmechanisme alleen de stabiliteit van het energiesysteem kan handhaven te midden van de groeiende vraag en uitdagingen op het gebied van opslag.

De maatschappelijke kosten van de transitie

Emissierechten worden deels doorberekend aan de consument. De prijzen voor elektriciteit en verwarming zijn gestegen, wat de populistische kritiek op het EU-klimaatbeleid aanwakkert. De EU stelt dat de inkomsten uit het ETS moeten terugkeren naar burgers en regio's.

Tot nu toe heeft het ETS meer dan € 200 miljard opgeleverd voor de lidstaten, met financiering van openbaar vervoer, energiezuinige gebouwen en groene infrastructuur. Het Sociaal Klimaatfonds zal tussen 2026 en 2032 minstens € 86,7 miljard bijeenbrengen ter ondersteuning van de meest kwetsbaren, onder meer via energiesubsidies, woningisolatieprogramma's en koolstofarme mobiliteit.

Het Moderniseringsfonds ondersteunt 13 landen in Midden-, Oost- en Zuid-Europa, met al meer dan € 19 miljard geïnvesteerd in netverbeteringen, hernieuwbare energie en projecten voor energietoegang. Hoewel het fonds bedoeld is om regionale verschillen te verkleinen, beweren critici dat het tempo en de omvang onvoldoende zijn om de maatschappelijke gevolgen in gebieden die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen te verzachten.

Eerlijkheid en wereldwijd bereik

Het principe "de vervuiler betaalt" ligt ten grondslag aan het ETS: de kosten worden gedragen door de uitstoters, niet door de maatschappij. Dit lijkt eerlijk, maar neemt de regressieve impact van koolstofprijzen op huishoudens met een lager inkomen niet weg. Herverdelingsmechanismen, zoals het Moderniseringsfonds en het Sociaal Klimaatfonds, zijn erop gericht dit te compenseren, hoewel de effectiviteit afhangt van de nationale implementatie.

ETS heeft ook een wereldwijde dimensie. Het is actief in Noorwegen, IJsland en Liechtenstein en is gekoppeld aan het Zwitserse systeem, met integratie-inspanningen in het Verenigd Koninkrijk. Vergelijkbare mechanismen bestaan ​​in China, Zuid-Korea, Canada en Nieuw-Zeeland. De Wereldbank merkt op dat meer dan 80 rechtsgebieden een emissieprijs hanteren die de helft van de wereldwijde energie-uitstoot dekt.

Dit is een duidelijk succes voor de klimaatdiplomatie van de EU en moedigt andere landen aan om actie te ondernemen. Verschillen in klimaatambitie tussen regio's kunnen echter handelsspanningen veroorzaken en de wereldwijde solidariteit op de proef stellen.

Meer dan alleen euro's: gezondheids- en milieuvoordelen

Economen rekenen graag miljarden aan fondsen en besparingen door verminderde energie-import. Maar de waarde van gezondheids- en milieuvoordelen is moeilijker te meten. Het verminderen van de uitstoot van zwaveldioxide (SOx), stikstofoxiden (NOx) en fijnstof (PM2,5) vermindert astma, luchtwegaandoeningen en hart- en vaatziekten, evenals vroegtijdige sterfte. Dit vertaalt zich in lagere zorgkosten en, belangrijker nog, een hogere levenskwaliteit, vooral in dichtbevolkte steden.

Geschreven door

Geef het gesprek vorm

Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.