Welke vragen zouden beleidsmakers moeten stellen?
Het forensisch team identificeerde acht beleidsgebieden waar neurotechnologie een significante impact zou kunnen hebben. Elk gebied benadrukt niet alleen de potentiële toepassingen van deze technologieën, maar ook de risico's die vooraf moeten worden aangepakt.
Een van de eerste zorgen is consumentenbescherming. Nu neurotechnologie de grens tussen medisch en niet-medisch gebruik steeds meer vervaagt, waar moeten we dan de grenzen trekken? Moet regelgeving gebaseerd zijn op de manier waarop de technologie wordt gebruikt, of op de aard van de technologie zelf?
Op het gebied van gezondheid rijst de vraag in hoeverre we interventies in het menselijk brein moeten toestaan. Technologieën die het geheugen of emoties kunnen beïnvloeden, bieden wellicht hoop bij de behandeling van neurologische aandoeningen, maar ze kunnen ook instrumenten worden voor manipulatie of uitsluiting.
Grondrechten – met name kinderrechten – vormen een ander gevoelig gebied. Neurotechnologie kan verschillend reageren op signalen die beïnvloed worden door fysieke kenmerken zoals haardikte of huidskleur. Is het overheidsbeleid voorbereid op het risico van replicatie van bestaande vooroordelen in de digitale wereld?
Het eigendom van neurale data wordt een steeds belangrijker punt in de werkcontext. Moet een professionele atleet die van team wisselt bijvoorbeeld zijn hersenactiviteitsgegevens meenemen, of is die informatie eigendom van zijn vorige werkgever?
Er bestaat ook bezorgdheid over het mogelijke gebruik van neurotechnologie door wetshandhavings- of veiligheidsdiensten. Kunnen autoriteiten of derden toegang krijgen tot gegevens die in neurodevices zijn opgeslagen? Hebben we nieuwe wettelijke kaders nodig om de mentale integriteit van burgers te beschermen?
Onderwijs en innovatie lijken voor de hand liggende gebieden voor de toepassing van neurotechnologie, maar ze brengen complexe dilemma's met zich mee. Als neuro-interfaces de cognitieve vaardigheden van studenten daadwerkelijk verbeteren, hoe kunnen we dan gelijke toegang garanderen om verdere verergering van sociale ongelijkheid te voorkomen?
Ten slotte moet de ecologische impact in ogenschouw worden genomen. Neurotechnologische apparaten vereisen vaak kritieke grondstoffen en vormen een uitdaging op het gebied van recycling en afvalverwerking. Zal de circulaire economie ze als bondgenoten omarmen, of worden ze een extra belasting voor het milieu?