Een verdeeld amendement
Op 11 juli stemde het Griekse parlement met 177 stemmen vóór de volledige opschorting van de asielprocedure voor vluchtelingen uit Libië, waaronder vluchtelingen uit Soedan , dat de grootste humanitaire crisis van onze tijd doormaakt, met asielzoekers. Het is opmerkelijk dat in de voorgaande periode 99% van de relevante asielaanvragen werd geaccepteerd. Om redenen van nationale veiligheid en het voorkomen van uitbuiting van migratiestromen ging het wetgevingskader gepaard met harde retoriek, zoals blijkt uit de verklaring van minister van Migratie Thanos Plevris in het parlement: "Geen sprookjes meer over moeders met baby's." De regeling betreft ook de oprichting van nieuwe gesloten opvangcentra op Kreta, wat leidt tot intense politieke en sociale onrust.
De oppositie stemde unaniem tegen of onthield zich van stemming, terwijl er interne bezwaren waren binnen de partij Nieuwe Democratie (een centrumrechtse politieke partij in Griekenland, gelieerd aan liberaal conservatisme en pro-Europees beleid). De voormalige voorzitter van PASOK (een centrumpartij in Griekenland, traditioneel geassocieerd met sociaaldemocratie) en hoogleraar staatsrecht, Evangelos Venizelos , sprak van "een kwestie van het grootste belang voor het bestaan van de rechtsstaat" en stelde dat dergelijke regelgeving fundamentele beginselen van het vluchtelingenrecht aantast en ernstige internationale reacties zou kunnen uitlokken ( 4) ; (3) .
Evangelos Venizelos waarschuwde dat het inroepen van artikel 15 van het EVRM, dat de mogelijkheid biedt om rechten te beperken in gevallen van 'openbaar gevaar dat het leven van de natie bedreigt', gelijkstaat aan het uitroepen van de 'staat van beleg'. Hij benadrukte daarbij de onverenigbaarheid van de maatregel met het constitutionele en Europese recht.
Advocaat en expert vluchtelingenrecht Spyros Apergis klaagde eveneens dat het amendement in strijd is met fundamentele bepalingen van het internationale vluchtelingenrecht, zoals artikel 33 van het Verdrag van Genève en de artikelen 18 en 19 van het Handvest van de grondrechten van de EU, die zelfs in noodsituaties geen afwijkingen toestaan. De Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens had er in 2020 al op gewezen dat het recht op asiel en het beginsel van non-refoulement niet-afwijkende rechten zijn, terwijl de Hoge Commissaris van de VN 'ernstige bezorgdheid' uitsprak over de bepaling voor terugkeer van mensen zonder registratie, en benadrukte dat dit een flagrante schending van het beginsel van non-refoulement vormt. Bovendien schendt de algemene detentie van nieuwkomers zonder individuele beoordeling of gerechtelijk toezicht het EU-recht, dat administratieve detentie slechts in strikt beperkte gevallen toestaat en niet collectief. In deze context bezwijkt het juridische argument van de regering onder het gewicht van de internationale verplichtingen van Griekenland.
Amnesty International noemde het amendement 'schandelijk' en stelde dat het een flagrante schending van het internationaal recht inhoudt, omdat het mensen die bescherming zoeken straft op basis van de route die ze hebben genomen. Amnesty International benadrukte dat terugkeer zonder voorafgaande beoordeling uitdrukkelijk verboden is en veroordeelde het voornemen om een detentiecentrum op Kreta te creëren als een mogelijke vorm van willekeurige detentie, in strijd met het Europese en internationale kader.