Hoewel politici in Brussel blijven beweren dat ze hun eigen dingen moeten bouwen en niet afhankelijk moeten zijn van invloed van buitenaf, is de waarheid dat EU-instellingen voornamelijk gebruikmaken van tools van Amerikaanse bedrijven. Hoe ziet die afhankelijkheid er werkelijk uit, en heeft Europa echt een kans om daar verandering in te brengen?
Officieel advies: Word Amerikaans
Het Europees Parlement vertelt zijn medewerkers zelfs welke communicatiemiddelen ze moeten gebruiken. Raad eens? Het zijn Microsoft Teams en Cisco Jabber – allebei Amerikaans. Dit laat zien hoe diep de EU in de Amerikaanse techwereld zit.
Zeker, het kiezen van bekende en populaire platforms is in sommige opzichten logisch. Ze zijn meestal van hoge kwaliteit, stabiel en bieden wereldwijd ondersteuning. Maar je vraagt je af: waarom promoten Europese instellingen hun eigen technologie niet, terwijl ze zo veel praten over digitale onafhankelijkheid?
"Digitale soevereiniteit" is de laatste tijd een modewoord geworden in EU-discussies. Frankrijk bijvoorbeeld probeert al een tijdje zijn eigen technologie te ontwikkelen en de controle van buitenlandse bedrijven over de digitale markt te beperken. Parijs probeert lokale cloud- en softwarebedrijven te ondersteunen, en sommige overheidsinstanties stappen af van Amerikaanse tools.
Maar in de hele EU is het een ander verhaal. Brussel richt zich vooral op het beperken van de macht van Chinese en Russische bedrijven en blokkeert hun technologie uit veiligheidsoverwegingen. Dit maakt de Europese IT-markt nog afhankelijker van technologie uit de Verenigde Staten.
Veiligheid of gewoon gemakkelijker?
Het argument om voor Amerikaanse technologie te kiezen, draait vaak om veiligheid. EU-instellingen zijn van mening dat het gebruik van software van vertrouwde Amerikaanse bedrijven het risico op cyberaanvallen en inmenging vanuit andere landen verkleint.
Maar hier komt het lastige: beveiliging is ook waar het controversieel wordt. We hebben in het verleden al vaak gezien dat Amerikaanse overheidsdiensten hun technologische voorsprong hebben gebruikt om mensen te bespioneren en gegevens te verkrijgen. Herinnert u zich nog hoe Edward Snowden in 2013 onthulde dat de Amerikaanse National Security Agency (NSA) massaal toezicht hield, zelfs op Europese politici en instellingen?
Ondanks dit alles en de schandalen die daarop volgden, vertrouwt de EU nog steeds op Amerikaanse oplossingen voor haar dagelijkse digitale werk. Dit ondanks de groeiende bezorgdheid over de veiligheid van gegevens en de gevaren van een te grote afhankelijkheid van slechts één groep technologieproviders.
Europese alternatieven? Niet genoeg geld of een echt plan
Het is niet zo dat er in Europa geen techbedrijven zijn; ze zijn gewoon niet groot genoeg in de markt. Op het gebied van software of clouddiensten zijn er niet veel Europese bedrijven die echt kunnen concurreren met giganten zoals Microsoft, Google of Amazon. Neem bijvoorbeeld berichtenapps. Er zijn Europese opties zoals het Franse Tchap of het Duitse Wire, maar het is onwaarschijnlijk dat die veel gebruikt zullen worden binnen EU-instellingen.
Het grootste probleem is een gebrek aan investeringen en een duidelijk groeiplan. De EU heeft eerder geprobeerd om eigen digitale projecten op te starten, maar die zijn nog steeds klein vergeleken met de enorme budgetten van de Amerikaanse techgiganten. Denk aan Gaia-X . Dat had het Europese antwoord moeten worden op Amazon Web Services of Google Cloud. Maar het project is op veel problemen gestuit en is nog niet echt klaar om het op te nemen tegen de Amerikaanse giganten.
Waarom investeert Europa niet in zijn eigen zaken?
Een van de redenen waarom de EU Amerikaanse technologie blijft gebruiken, is omdat alles soepel samenwerkt. EU-instellingen hebben behoefte aan uniforme IT-systemen, waardoor het lastig is om nieuwe, lokale oplossingen te implementeren. Bedrijven zoals Microsoft en Google bieden een heleboel diensten die eenvoudig te installeren en beheren zijn.
Een ander probleem is het gebrek aan voldoende goede infrastructuur. Europese IT-bedrijven hebben misschien wel geweldige ideeën, maar ze beschikken niet over de middelen om te concurreren met de wereldwijde techgiganten. Bovendien is er geen eenduidig plan om Europese oplossingen te ondersteunen. EU-landen doen vaak hun eigen ding in plaats van samen te werken aan een echt alternatief voor Amerikaanse systemen.
Kan Europa zich ooit bevrijden?
De Europese Unie zit in een lastig parket. Moet ze blijven vertrouwen op Amerikaanse technologie, of miljarden investeren in de ontwikkeling van haar eigen technologie? Op dit moment lijkt het erop dat ze de voorkeur geven aan de eerste optie. Hoewel EU-beleidsdocumenten vaak wijzen op het belang van digitale onafhankelijkheid, domineren de VS nog steeds de Europese IT-markt .
Als Europa hier verandering in wil brengen, moet het langetermijninvesteringen doen, samenwerken aan technologieprojecten en een duidelijk plan hebben om zijn eigen innovatieve bedrijven te ondersteunen. Zonder die inspanningen blijft de EU in de schaduw van Amerikaanse techgiganten staan en blijft "digitale soevereiniteit" slechts een loze belofte.
Geschreven door
Geef het gesprek vorm
Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.