Is kortetermijnhulp voldoende om economische verstoringen op de lange termijn aan te pakken, of verzachten we slechts de klap zonder de kern van het probleem aan te pakken?

Onlangs werd meer dan € 3 miljoen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EGF) gereserveerd voor voormalige Goodyear-werknemers in Fulda en Hanau, Duitsland. Deze stap lijkt op papier misschien een sterke steun, maar roept ook grote vragen op over de bereidheid van Europa om de wereldwijde krachten die haar industrieën hervormen, het hoofd te bieden.

Sluitingen bij Goodyear en de lokale gevolgen

In 2024 kondigde bandenfabrikant Goodyear een ingrijpende herstructurering aan. De fabriek in Fulda werd volledig gesloten, terwijl de activiteiten in Hanau gedeeltelijk werden teruggeschroefd. Waarom? De dalende vraag naar banden, stijgende productiekosten en toenemende concurrentie van goedkopere importproducten – vooral uit Azië.

Als gevolg hiervan verloren 1.171 mensen hun baan. De lokale impact was snel en pijnlijk: de werkloosheid steeg met meer dan 10% in Fulda en met 6% in de regio Hanau. Voor kleine gemeenschappen die afhankelijk zijn van grote werkgevers, kan zo'n schok verwoestend zijn.

Maak kennis met het EGF: een Europees solidariteitsinstrument

Om de getroffenen te helpen, hebben de Duitse autoriteiten financiering aangevraagd bij het Europees Fonds voor globaliseringsaanpassing voor ontheemden (EGF) . Het fonds, opgericht in 2007, wil de EU solidariteit tonen met werknemers die hun baan verliezen als gevolg van wereldwijde economische verschuivingen. Sinds de oprichting heeft het meer dan 172.000 mensen in 20 EU-landen geholpen, goed voor meer dan € 709 miljoen aan steun.

De zaak Fulda en Hanau zal profiteren van meer dan € 3 miljoen aan EU-middelen – ongeveer 60% van het totale steunpakket. De overige 40% (ongeveer € 2,1 miljoen) wordt gedekt door de Duitse overheid en de Duitse openbare dienst voor arbeidsvoorziening.

Over wat voor soort hulp hebben we het?

De hulp zal 915 voormalige Goodyear-medewerkers ondersteunen. Dit omvat onder meer loopbaanbegeleiding, omscholing, bijscholing, hulp bij het starten van een bedrijf, banenbeurzen en netwerkevenementen voor werkgevers. Het is een lange lijst met goedbedoelde hulpmiddelen. Maar de grote vraag is: werken ze echt?

Volgens Eurofound duurt de herstructurering van grote fabrieken vaak meer dan een jaar – en in sommige gevallen bijna drie jaar. Kunnen kortetermijntrainingen en banenbeurzen de stabiliteit van industriële werkgelegenheid echt vervangen? Vooral wanneer de bestaande kwalificaties van werknemers niet aansluiten bij de vaardigheden die de huidige arbeidsmarkt vraagt?

Het antwoord hangt grotendeels af van de kwaliteit van de ondersteuning – op maat gemaakte trainingen die aansluiten op de lokale economische realiteit – en niet alleen van het aantal workshops.

Terugwerkende kracht: effectief of te laat?

Duitsland begon met zijn lokale steunmaatregelen in november 2024, kort nadat de ontslagen bij Goodyear waren aangekondigd. De EU-regels staan ​​het EGF toe om eerdere uitgaven te vergoeden, wat de continuïteit ten goede komt. Toch kwam de officiële aanvraag voor financiering pas maanden later. Die vertraging baart zorgen over hoe snel EU-instellingen kunnen reageren – en hoe efficiënt hun besluitvorming in crisistijd verloopt.

De aanvraag wacht nu op goedkeuring van zowel het Europees Parlement als de Raad. Hoewel democratisch toezicht op EU-fondsen belangrijk is, kost dit proces tijd. En voor wie met werkloosheid kampt, telt elke week. Hoe kan de EU transparantie en urgentie in evenwicht brengen in tijden van economische onrust?

Wereldwijde concurrentie: het grotere plaatje

De herstructurering van Goodyear is geen op zichzelf staand geval. Europese fabrikanten worstelen steeds vaker om concurrerend te blijven onder wereldwijde druk – goedkopere arbeidskrachten, soepelere milieunormen en flexibelere belastingstelsels elders.

In deze context dient het EGF als compensatiemechanisme, niet als structurele oplossing. De steun helpt individuen weliswaar, maar het voorkomt niet dat fabrieken sluiten of industrieën krimpen. We moeten ons dus afvragen: kan een reactief fonds het antwoord van Europa zijn op de wereldwijde economische ontwrichting? Of zou het deel moeten uitmaken van een bredere industriële en investeringsstrategie van de EU?

Een lokale crisis, een Europese uitdaging

Hoewel het EGF honderden mensen weer aan het werk kan helpen, is de schade voor lokale gemeenschappen vaak groter. Het verlies van een grote werkgever betekent niet alleen meer werkzoekenden – het leidt ook tot lagere belastinginkomsten, sluiting van diensten en een afnemende levenskwaliteit. Bovendien dekt het EGF geen investeringen in infrastructuur of lokale ontwikkeling – het richt zich alleen op individuen.

Dit roept belangrijke vragen op over rechtvaardigheid. Waarom krijgen sommige sectoren of regio's EU-steun en andere niet? Wie bepaalt welke werknemers steun verdienen en welke niet? Voor veel burgers – vooral degenen die zich achtergesteld voelen – kan dit soort selectieve solidariteit het vertrouwen in de EU-instellingen ondermijnen.

Waar komt het op neer?
Fondsen zoals het EGF zijn belangrijk. Ze laten zien dat de EU werknemers in moeilijke tijden kan steunen. Maar ze kunnen niet de enige oplossing zijn. Als de EU economisch sterk en sociaal rechtvaardig wil blijven in het tijdperk van globalisering, heeft ze meer nodig dan noodhulp. Ze heeft een plan nodig.

Geschreven door

Geef het gesprek vorm

Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.