Filosoferen over zwarte spiegel
Het idee van auteursrecht op het lichaam is in wezen een poging om iets dat anders vanzelfsprekend is, namelijk dat ons lichaam ons toebehoort – in het algemeen – juridisch vorm te geven. Het Deense wetgevingsinitiatief wordt daarmee iets wat we tot nu toe als vanzelfsprekend beschouwden, namelijk dat ons lichaam ons toebehoort. De juridische bescherming zelf laat echter zien dat deze vanzelfsprekende waarheid is ingestort, verstoord, en dat technologie ons dwingt te definiëren wat 'ego' betekent wanneer onze stem, ons beeld en zelfs onze gedachten eindeloos gekopieerd kunnen worden, in een poging onszelf opnieuw te vestigen als eigenaar van onszelf via derde parameters.
Het probleem, aangezien het ons op materieel niveau aangaat, kan niet anders dan ontologisch zijn. Het lichaam is het referentiepunt voor identiteit, een materiële grens die het zelf van de ander onderscheidt. Wanneer dit lichaam perfect gereproduceerd kan worden, valt de grens weg, vooral wanneer mijn digitale 'kloon' niet langer een vreemde is, maar ook niet precies ikzelf. Het is een hybride die mijn stem en mijn bewegingen draagt, maar niet mijn wil gehoorzaamt. En hier ligt de uitdaging, niet in wie de intellectuele eigendomsrechten bezit, maar in hoe we het concept van subjectiviteit, van het zelf, in stand houden in een wereld waarin het zelf zich heeft vermenigvuldigd. Het auteursrecht op het lichaam wordt momenteel besproken in markttermen, in termen van registratie, licenties en compensatie – met de logica dat het enerzijds beschermend zou moeten zijn, maar anderzijds dat het identiteit transformeert tot kapitaal, en dit is geen probleem van de oplossing, maar onderdeel van het probleem dat we moeten oplossen. Als mijn lichaam een bezit is, kan ik het verhuren, verkopen, overdragen – of het verliezen als ik de bescherming ervan niet kan betalen. Vrijheid wordt een privilege, waarbij het probleem niet empowerment is, maar een nieuwe vorm van afhankelijkheid, waarbij de individuele soevereiniteit die het auteursrecht zou moeten verdedigen een voorwaarde wordt voor deelname aan de samenleving. Zo leidt de dreiging tot een bijkomend probleem, waarbij het lichaam wordt getransformeerd van een ervaringsplek tot een object van beheer, waarbij de samenleving niet functioneert in termen van erkenning, maar in termen van gehoorzaamheid. Een gehoorzaamheid die een soort licentie impliceert waarbij je onzichtbaar of kwetsbaar wordt als je jezelf niet "beschermt". Bijgevolg is individuele identiteit niet langer een relatie, maar een contract.
Het echte antwoord hierop kan niet simpelweg meer rechten zijn; we hebben een concept van 'eigendom' nodig dat het lichaam niet definieert als een handelsartikel, maar als een verlengstuk van de menselijke waardigheid, een terugkeer naar de wortels van de mensenrechten. Een beleid dat zich niet beperkt tot financiële compensatie, maar ervoor zorgt dat geen enkel gebruik van de afbeelding of 'kloon' de autonomie van de persoon kan ondermijnen. De filosofische uitdaging van het auteursrecht op het lichaam is niet om een eerlijke prijs voor ons gezicht te vinden, of een eerlijke straf voor misbruik ervan, maar om ervoor te zorgen dat ons gezicht nooit verkoopbaar wordt. Alleen op deze manier kan technologie de menselijke vrijheid uitbreiden in plaats van tenietdoen.