Via ballingen die moedersbeenderen dragen en onderdrukte zelven die in dromen terugkeren, ontmantelt zijn fictie de mythe van culturele zuiverheid. Dit interview onderzoekt hoe literatuur verbondenheid kan creëren voorbij nationalisme, in een wereld waar beweging zowel vrijheid als breuk betekent.
In een Europa dat steeds meer gedomineerd wordt door rechts-nationalistische verhalen – geobsedeerd door 'migratie-invasies', repatriëringen en het framen van mensen als economische problemen – lijken we te zijn gestopt met het stellen van complexere vragen. Vragen over de rol van Europa in wereldwijde ongelijkheid, het geweld van grenzen, het recht op beweging en wat transculturele identiteit betekent in een snel veranderende, transnationale wereld.
Dit is wat ik Hassan Blasim [1] – de Iraakse auteur – vroeg na het lezen van zijn bundel korte verhalen: " Hoe definiëren we identiteit als al onze zekerheden instorten? Wat blijft er van ons over als alles ons wordt afgenomen?" Zijn werk dwingt ons deze breuklijnen onder ogen te zien – niet als verre politiek, maar als geleefde realiteiten die de toekomst van onze generatie vormgeven. Het interview is voor de lezers vertaald uit het Arabisch naar het Engels.
De nachtmerries van Carlos Fuentes : wanneer een onderdrukte identiteit terugvecht
In Hassan Blasims De Gek van het Vrijheidsplein volgt het verhaal De Nachtmerries van Carlos Fuentes Salim Abdel Hussein, een Iraakse trauma-opruimer die naar Nederland vlucht en zichzelf opnieuw uitvindt als "Carlos Fuentes" om te ontsnappen aan anti-Arabische vooroordelen. Hij assimileert agressief – hij trouwt met een Nederlandse vrouw, bespot immigranten en begraaft zijn verleden – totdat gewelddadige nachtmerries zijn fragiele nieuwe identiteit verbrijzelen. Ze dwingen hem om zijn Iraakse alter ego Selim onder ogen te zien, en hun climax droomgevecht eindigt met Selim die ongedeerd uit een raam springt – momenten voordat Carlos zijn echte dood tegemoet stort. De laatste belediging? In overlijdensberichten wordt hij bestempeld als een "Iraakse dood", waardoor zijn Nederlandse persona wordt uitgewist. De ring uit Bagdad die nog steeds aan zijn vinger zit, bewijst dat het verleden dat hij ontkende uiteindelijk zijn leven heeft gekost.
Hassan Blasims werk maakt zo de liminaliteit tastbaar die in het echte, hectische dagelijkse leven ondoorzichtig blijft. Die ruimte waar de paradoxen en trauma's van het leven – die zich soms manifesteren als dromen – kunnen worden omgezet in een constructieve dialoog. Het is inderdaad mogelijk om tussen twee werelden te leven en vrede te vinden in een hybride identiteit, wanneer de band tussen verleden en heden geen statische erfenis is die in de tijd is blijven hangen, maar een levende.
Een levendige relatie met het verleden kan cultureel erfgoed transformeren tot een middel – maar Selim ontvlucht zijn Iraakse identiteit en ziet die slechts als een bron van schaamte. Hij begraaft zijn trauma: voor hem wordt identiteit meer een last dan een culturele erfenis, een obstakel voor het geluk en de vervulling van de hoofdpersonen.
Wat we meedragen: thuis in een koffer als tegengif tegen nationalisme
Het verhaal van Ali's tas speelt zich af in een Italiaans migrantencentrum, waar de spanningen tussen bewoners van verschillende nationaliteiten hoog oplopen. Ali, een jonge Irakees die vastbesloten is Noord-Europa te bereiken, bewaakt een mysterieuze zwarte koffer met daarin zijn weinige bezittingen – en de botten van zijn moeder.
Zoals zijn Iraakse kamergenoot (de verteller) onthult, groef Ali in het geheim de stoffelijke resten van zijn mishandelde moeder op en vluchtte hij uit Irak om haar te begraven, ver weg van de familie die hen beiden kwelde. Tijdens een nachtelijke grensovergang tussen Turkije en Griekenland laat Ali de koffer vallen terwijl hij aan bewakers ontkomt. Hij vindt alle botten terug – behalve haar schedel. Hoewel Ali uiteindelijk Europa bereikt, is zijn overwinning bitterzoet. Opluchting na de overlevingsstrijd, maar ook een verpletterend schuldgevoel over die verloren schedel – een spookachtig symbool van onvolledige verlossing.
In het interview vroeg ik de auteur of Ali gebaseerd was op een echt persoon of volledig fictief was. Hier is Blasims antwoord:
Ik schreef het tijdens mijn verblijf in een Hongaars vluchtelingenkamp – de helft van de verhalen in De Gek van het Vrijheidsplein is daar geschreven. In het kamp woonden twee vrienden van Ali: de een een oudere zeeman uit Basra, de ander een tienerjongen die vanuit Iran te voet was gekomen. Dat kamp was een kruispunt van verhalen – mensen uit Irak, Pakistan, Nigeria… een marktplaats van zowel conflicten als onverwachte banden. Veel vriendschappen die ik daar heb gesloten, zijn tot op de dag van vandaag blijven bestaan.
Ali's verhaal gaat in de kern over het lijden van vrouwen. Zijn moeder – wiens botten hij draagt – laat zien hoe oorlog en geweld onevenredig vaak vrouwen en kinderen treffen. De tiener Ali droomde ervan voetballer te worden en sprak constant over zijn moeder. Zijn verdriet raakte ons allemaal; we misten onze moeders allemaal vreselijk. Wat de botten betreft… ik weet niet meer precies waar ik op geïnspireerd raakte – misschien iets wat ik gelezen had. Maar dat beeld werd de kern van zijn onmogelijke last: zowel liefde als onrecht over de grenzen heen dragen.
Ali is, net als de meeste personages van Blasim, een asielzoeker die hoopt op een leven ver van huis. Toch verschilt zijn persoonlijkheid – hij is niet gehecht aan een natie, maar aan zijn moeder, wier botten hij draagt. Dit contrasteert met Edward Said's analyse van ballingschap, verbonden met nationalisme [2] : het verlangen naar ergens bij te horen (taal, cultuur, erfgoed) dat ballingschap zowel weerstaat als definieert. Zoals Said opmerkt, staan nationalisme en ballingschap op gespannen voet, waarbij ze elkaar vormgeven. Voor Ali is identiteit niet geworteld in een plaats, maar in zijn liefde voor zijn moeder. Ali draagt de botten van zijn moeder niet uit nationalisme, maar uit liefde – zij was zijn enige troost in een gewelddadig thuis. Zijn identiteit is niet verbonden met Irak, maar met haar vriendelijkheid, die zijn menselijkheid vormgaf. In tegenstelling tot anderen verwerpt hij elke vorm van nationalisme; zijn "wortels" zijn deze band. Zelfs haar dood verzwakt die niet – haar mededogen blijft zijn kompas, dat hem bevrijdt van trauma's uit het verleden of de oordelen van anderen.
Voor Ali is nalatenschap geen plek, maar een persoon: onaangetast door grenzen, tijd of verlies. Zoals benadrukt, ontstaat de levendigheid tussen geërfde identiteit en het heden door actieve betrokkenheid bij anderen – door communicatie en het smeden van verbindingen.
Daarom bieden beide eindes de lezer de mogelijkheid tot reflectie: in authentieke, betrokken menselijke relaties houdt de individuele identiteit op een last of een obstakel voor de toekomst te zijn. Identiteit kan zich dan regenereren, nieuwe eigenschappen omarmen en andere afwerpen, en voorbijgaan aan het idee dat identiteit beperkt is tot nationale grenzen. Een actieve band met het 'niet-Zelf' kan ons begrip van de realiteit zelf, van trauma en misschien zelfs van menselijke kwetsbaarheid vergroten.
Identiteit en trauma voor Hassan Blasim
In het interview met Hassan Blasim werd de auteur gevraagd naar identiteit in een steeds globalere en verdeelde wereld – gekenmerkt door grenzen die “ons” van “zij” scheiden. Na vier jaar gereisd te hebben voordat hij Europa bereikte, zag Blasim met eigen ogen de wreedheid van uitsluiting, vooroordelen en ongelijke mobiliteitsrechten. De vraag was: “Wat betekent identiteit vandaag de dag voor jou? En hoe heb je je menselijkheid vastgehouden, ondanks alles wat je hebt doorstaan?”
Blasim heeft geantwoord:
De mensheid verkeert in een voortdurende crisis. Wat is identiteit tijdens oorlog? Wat is het tijdens vrede? Bij extreem geweld valt identiteit uiteen. Je verzoent je ermee of je gooit het weg. Voor mij is identiteit een trauma. Sommige landen klampen zich vast aan grootse mythen – "Wij zijn Russen, de besten! Amerikanen, de besten!" – maar identiteit is net als drugs: een beetje maakt je gelukkig; te veel en je hebt een overdosis."
Tegenslagen kunnen je sterker maken. Mijn reis – migratie – opende mijn ogen. In Irak neigde ik naar communistische ideeën, maar aan de grenzen zag ik wat 'Oost en West' betekent, en zag ik het ware gezicht van kapitalisme en imperialisme. Literatuur heeft mijn leven gered. Het maakt je gevoelig. Kennis laat je overal overleven. Film leerde me smokkelaars, dieven… een barbaars leven te trotseren. Verbeelding en boeken – zelfs in de gevangenis, onderweg – gaven me evenwicht.
Als ze je huis, je familie, je kind, je tradities en je taal zouden afnemen, wat zou er dan nog overblijven van Blasim?
Weet je, als ik wakker word, zie ik mezelf als Hassan, niet als 'Fins' of 'Arabisch'. Ik heb dezelfde problemen als iedereen. Ik vraag me af waarom ik hier ben; waarom schrijf ik? Het leven is moeilijk… laten we bier gaan drinken… uiteindelijk ben je wie je bent, in je geheel. Mensen zijn bereid je te classificeren. Soms lijkt het alsof het niet jouw keuze is, jouw identiteit, maar die van anderen, maar uiteindelijk lijk ik zo op jou! Ik ben wie ik ben: Hassan Blasim, ik ben geboren in Irak. Ik hou van films, ik geloof in homorechten, ik ben schrijver, ik kan hier een burger zijn, jij kunt iedereen zijn. Natuurlijk is de kwestie van identiteit moeilijk."
Maar wat me zorgen baart, is wanneer fanatisme en onverdraagzaamheid wortel schieten in een persoon – in het individu – nog voordat we het over nationalisme hebben. Identiteit is vloeibaar. Nationalisme is een gevangenis. Boeken hebben me bevrijd: ze laten me iedereen zijn, overal.
Blasim benadrukte hoe belangrijk het is om zich te omringen met kunstenaars die de maatschappij in vraag stellen. " Deze cirkel", zei hij , "helpt hem evenwicht te vinden. Literatuur onthulde ook dat zijn trauma's niet uniek waren – lezen werd therapie, een manier om zich begrepen te voelen."
Als je leest, leer je dat het leven een illusie is. Flexibiliteit komt voort uit de wetenschap dat we geboren zijn om te sterven. Maar als je bent opgevoed met dogma's – 'Je bent moslim! Irakees! Afstammeling van Babylon!' – dan is dat een kooi. Op straat in Finland merk ik het wanneer mensen me als Arabier of moslim bestempelen… Het maakt niet uit. Mensen zijn de dieren die het meest op clichés vertrouwen – uit luiheid, onzekerheid. Wat telt, is hoe je jezelf ziet. De rest is ruis.
De visie van Edward Said: de aanpak van de reiziger voor een multiculturele samenleving
De hedendaagse Arabische literatuur herdefinieert identiteit en verwerpt rigide verbondenheid ten gunste van vloeiende affiliaties. Blasims migratieverhalen onthullen het 'onmogelijke' – werelden verbonden als poreuze grenzen, niet verdeeld. In ons geglobaliseerde tijdperk is deze visie urgent: identiteit als verstrengeling, niet als scheiding.
In Identity, Authority, and Freedom : the Potentate and the Traveler pleit Edward Said voor het omarmen van meervoudige identiteiten boven exclusiviteit, en verklaart hij zuiverheid tot een mythe. Hij verdedigt de positie van de reiziger/migrant – waarin beweging vloeiende zelven en diverse menselijke ervaringen onthult. Volgens Said moet de academische wereld deze diversiteit omzetten in creatieve interactie, waarbij dominantie wordt verworpen ten gunste van wederzijdse uitwisseling: "de reiziger steekt voortdurend grenzen over, doorkruist territorium en laat vaste posities achter zich." [3]
Blasims protagonisten breiden Said's model uit. Blasim en Said herinneren ons eraan dat de menselijke geschiedenis geschreven wordt door beweging. Culturele zuiverheid is een hallucinatie – de werkelijke grenzen liggen tussen degenen die deze waarheid omarmen en degenen die er oorlog tegen voeren. In een wereld die identiteit als wapen gebruikt, wordt onszelf herkennen in het 'niet-Zelf' – in de migrant, de reiziger – een daad van verzet. Niet alleen tegen nationalisme, maar om een Europa te smeden dat weigert een fort te zijn, maar er in plaats daarvan voor kiest een kruispunt van verhalen te worden waar trauma transformeert in solidariteit, en anders-zijn in erbij horen.
[1] Hassan Blasim (geboren in 1973 in Bagdad) is een Iraaks-Finse schrijver en filmmaker die in 2000 uit Irak vluchtte. Zijn bekroonde verhalenbundel The Madman of Freedom Square (2009), vertaald in meer dan twintig talen, combineert surrealisme en trauma om de identiteit van ballingschap te deconstrueren. Winnaar van de PEN International Prize (2014), onthult met zijn werk hoe oorlog en migratie de grenzen tussen realiteit en fictie doen vervagen. Een essentiële stem in de hedendaagse transnationale literatuur.
[2] Said, Reflecties over ballingschap , 181.
[3] Said, REFLECTIONS ON EXILE and Other Essays , 381.
Geschreven door
Geef het gesprek vorm
Heb je iets toe te voegen aan dit verhaal? Heb je ideeën voor interviews of invalshoeken die we moeten verkennen? Laat het ons weten als je een vervolg wilt schrijven, een tegengeluid wilt laten horen of een soortgelijk verhaal wilt delen.